Wie bent u?

“Ik ben Wil Kreisel, 92 jaar en ik kom oorspronkelijk uit Hilversum. In mijn laatste huis heb ik met heel veel plezier 56 jaar gewoond. Vanaf het moment dat ik ziek werd, was ik niet meer zelfredzaam. Op mijn 90ste, ben ik uit huis gegaan en ben ik hier in Rubina Zuiderheide gaan wonen. Dit was voor mij een pijnlijk moment, omdat ik tot mijn 90^e altijd zelfredzaam ben geweest en ik dit door ziekte niet meer was.”

“Daarom ben ik iedere dag blij dat ik hier ben. Ik heb het hier aangenaam bij Amaris en ik heb ook aan niemand een hekel. De één ligt je wat beter dan de ander, maar verder is het fantastisch. De zorgmedewerkers zijn lief, begaan en je kun je wensen doorgeven. Als ik iets leuk vind dan wordt er altijd geprobeerd om dit voor mij te regelen.”

Wat maakt Zuiderheide Rubina zo aangenaam?

“De sfeer is heel aangenaam. Het is ook de manier waarop de verpleging met elkaar omgaat. Als ik ze op de gang hoor praten, dan zeg ik: ‘jullie hebben het goed met elkaar, toch?’ en dan zeggen zei: ‘we hebben het inderdaad leuk en gezellig met elkaar’.”

“We zetten vaak ook muziek aan op de afdeling en dan zingen we gezellig met z’n allen mee.”

Hoe ervaart u de zorg die aan u verleend wordt?

“Alle zorgmedewerkers en vrijwilligers doen altijd zo goed hun best. Daar ben ik ontzettend blij mee. Als ik bijvoorbeeld in de nacht pijn heb en ik bel, wat ik overigens niet vaak doe, komen ze aan de rand van mijn bed zitten. Dan vragen ze aan mij hoe het gaat en wat ze kunnen doen.”

“Zodra ze even een momentje vrij hebben komen ze bij me in de kamer om gezellig te kletsen over koetjes en kalfjes. Ze zijn erg betrokken met mij en het is niet alleen zakelijk contact, maar ook echt van mens tot mens.”

Wat vindt u van uw appartement?

“Ik heb een fijn huis en ik ben er heel tevreden mee. Het is prachtig en het is erg luxe. Ik heb een grote (slaap)kamer en een eigen keuken. Als ik in de avond mijn kamer binnenkom en ik zet mijn lampen aan, dan voel ik me echt thuis. Ik heb een fijn balkon met planten. Ik heb (klein)kinderen die langskomen en me helpen en dan denk ik: wat heb ik het goed.”